Halfsynthetische textielvezel: typen, informatie, onderhoud

Kunstvezels in kleding en ander textiel zijn niet meer weg te denken. Half synthetische kunstvezels hebben als basis een natuurlijke grondstof: cellulose. Aan het einde van de 19e werd de eerste kunstvezel gemaakt en dit werd kunstzijde genoemd. Sinds die tijd zijn er meer van dit soort kunstvezels gekomen die worden gebruikt voor onder andere kleding en woningtextiel. Deze vezels hebben veel goede eigenschappen, maar ook een aantal nadelen. Een aantal soorten op een rij.

56258-halfsynthetische-textielvezel-typen-informatie-onderhoud

Foto: weefsel van viscose, zeer sterk vergroot

Wat zijn kunstvezels?

Kunstvezels zijn textielvezels die via een kunstmatig proces worden gemaakt, zodat een vezel ontstaat die in de natuur niet voorkomt. Er bestaan kunstvezels die een natuurlijke grondstof als basis hebben, dit worden halfsynthetische vezels genoemd. Voor de productie van deze kunstvezels wordt gebruikt gemaakt van spindoppen. Een spindop is een dop waarin microscopisch kleine gaatjes zijn gemaakt waardoor een vloeistof gaat die als grondstof wordt gebruikt, en die vervolgens tot draden stolt in een andere vloeistof. De eerste halfsynthetische vezels werden aan het einde van de 19e eeuw gemaakt.

De noodzaak en de techniek om kunstvezel te maken

In de loop van de 19e eeuw nam de vraag naar betaalbare textiel toe omdat de bevolking snel toenam. Daar komt bij dat de zijde-industrie in Frankrijk in 1860 te maken kreeg met een ziekte waardoor de zijderups werd aangetast. Het werk van een aantal onderzoekers richtte zich op het vinden van een goedkope (uit grote moleculen bestaande) grondstof in de natuur, en een techniek om hier vezels van te maken. Dit resulteerde in de vervaardiging van cellulose, dat de basis vormt voor halfsynthetische kunstvezel. Voor het verwerken van cellulose tot kunstvezel heeft de Franse scheikundige de Chardonnet in 1884 de techniek uitgevonden. Zijn uitvinding zorgde ervoor dat er een hele industrie ontstond van wat vanaf het begin kunstzijde werd genoemd.

Cellulose: van houtpulp tot garen

Cellulose is een zetmeelachtige stof die in planten en vooral in bomen voorkomt en die deze stevigheid verleent. Cellulose voor de kunstzijde-industrie wordt gewonnen uit naaldbomen die daarvoor in speciale productiebossen worden gekweekt. Na een aantal bewerkingen van het hout blijft er een brij van cellulose en water over, een soort pap. Nadat het water hieruit is geperst blijven cellulosevlokken over die in vellen aan de kunstzijdefabrieken worden geleverd. Hier wordt van de cellulose een viscose-oplossing gemaakt door middel van een aantal chemische toevoegingen en bewerkingen. Deze stroperige vloeistof wordt uiteindelijk omgezet in een draad. Dit wordt rayongaren genoemd, ook wel viscose. Deze industrie is tegenwoordig voornamelijk in lage-lonen landen te vinden. De garens worden gebruikt in de kledingindustrie.

Halfsynthetische textielvezels: de meest bekende soorten

Acetaat: eigenlijk cellulose-acetaat is licht, zacht, glad, maar toch stevig. Dit materiaal lijkt veel op natuurzijde en is heel soepel, krimpt en kreukt nauwelijks, en is snel droog. Het laat lucht en zweet door. Wassen met de hand of in de machine als fijne was tot 30 graden kan wel, nat wassen is echter lastig omdat het dan zijn sterkte verliest. Kleding van 100% acetaat kan beter naar de stomerij gebracht worden. Het mag maar heel licht gestreken worden. Lees het etiket. Het wordt vaak gebruikt als stof voor voering of om andere stoffen lichter te maken. Het wordt meestal gemengd met katoen, wol of nylon. Gebruik nooit aceton om vlekken te verwijderen uit acetaat, dit lost het weefsel op!

Cupro, ook uit cellulose gemaakt, lijkt erg op zijde door de glans en de luxueuze uitstraling. Het valt soepel en kreukt weinig. Het is een sterke stof, die goed wasbaar is op 40 graden. Nat ophangen, niet wringen, en aan de binnenkant strijken als het nog wat vochtig is. Toch wordt over het algemeen het advies gegeven het naar de stomerij te brengen, zie etiket.

Lyocell wordt op een milieubewuste manier uit cellulose gemaakt. Dit materiaal met zijdeglans is sterk, sterker dan katoen en viscose. Het is goed vochtabsorberend, voelt bijzonder zacht aan en draagt koel op de huid. Deze stof kan goed tot 60 graden gewassen worden en krimpt nauwelijks. Het wordt gebruikt voor onder andere T-shirts en vaak gemengd met katoen en polyester.

Modal wordt gemaakt van cellulose uit de beukenboom en is een gladde, zachte stof. Het is eigenlijk een verbeterde versie van viscose qua eigenschappen. Het kan 50% meer water bevatten dan katoen. Modal krimpt en verkleurt niet, het kan in warm water gewassen worden. De vorm blijft goed, het is sterk, zowel nat als droog. Het wordt vaak met andere vezels gebruikt zoals katoen en is heel geschikt voor sportkleding. Het is vlamwerend. Vooral in de Verenigde Staten is deze stof populair.

Viscose (rayon) is de vezel die oorspronkelijk kunstzijde werd genoemd, omdat het aanvoelt zoals zijde. Het is een zachte, soepele stof die toch net zo comfortabel draagt als katoen. Als het nat is wordt het veel minder sterk, daarom moet het heel voorzichtig gewassen worden, zonder wringen, wrijven of borstelen. Het kreukt nogal snel, om die reden wordt het vaak gemixt met andere, synthetische vezels zoals polyester. Daardoor zijn de nadelen die viscose heeft deels verdwenen.

Lees verder over herkomst, toepassing, eigenschappen en onderhoud van:

Katoen & linnen: toepassing, eigenschappen, onderhoud

Als je nieuwe kleding aanschaft wil je weten of je die mag wassen, maar ook of de gebruikte textielvezel jou zal bevallen. Onder andere daarom zit er in elk kledingstuk en ander textiel een etiket waarop staat van welke vezel(s) het gemaakt is, en een wasvoorschrift. In dit artikel alles over katoen en linnen: herkomst, toepassing, eigenschappen en onderhoud.

56139-katoen-linnen-toepassing-eigenschappen-onderhoud

Foto: veld met katoenplanten, met katoenbollen

De etiketten in textiel: wat staat er eigenlijk?

Veel mensen zullen voor de aanschaf van kleding het ingenaaide label bekijken. Al is het maar om het wasvoorschrift te lezen, om te zien of het kledingstuk bijvoorbeeld in de droger mag. Het materiaal (vezel) dat is gebruikt voor het kledingstuk staat dan ook vermeld, soms op een tweede etiket. Vaak gebruikt zijn katoen en regelmatig ook linnen; dit zijn beide natuurlijke, plantaardige vezels. Ze worden ook vaak gebruikt samen met andere vezels, die ook synthetisch (kunstmatig gemaakt) kunnen zijn. Het is dan meestal een kwestie van profiteren van de beste eigenschappen van de gebruikte soorten vezels.

Comfort, pasvorm, duurzaamheid, onderhoud, prijs…

Als je weet om wat voor materialen het gaat en wat de eigenschappen hiervan zijn weet je ietsje beter hoe bijvoorbeeld het draagcomfort zal zijn. Of de pasvorm goed blijft na het wassen, als het überhaupt gewassen mag worden. Want zoals uit de etiketten valt op te maken: ook het onderhoud van een stuk textiel hangt af van de samenstelling ervan.

Sommige gebruikte materialen zijn veel duurder dan andere. Betekent een hogere prijs ook dat ze mooier blijven en langer meegaan, dus duurzamer zijn? Of misschien vind je dat helemaal niet zo belangrijk? Om een goede keus te kunnen maken voor bijvoorbeeld een kledingstuk is het handig om iets meer te weten over veelgebruikte materialen ofwel vezels voor kleding en huishoudtextiel. In dit geval natuurlijke vezels van plantaardige oorsprong: katoen en linnen.

Herkomst, toepassing, eigenschappen en onderhoud van katoen

Katoen is een plantaardige vezel (cellulose), die aan de zaden van de katoenplant groeit als witte pluizige bollen. Na bewerking zijn deze uitstekend geschikt voor het spinnen tot fijn garen. Er wordt in de katoenindustrie veel gebruik gemaakt van landbouwchemicaliën, waardoor de teelt alles behalve milieuvriendelijk is. Ook de omstandigheden waaronder katoenboeren moeten werken laten te wensen over. Een organisatie als het Max Havelaar keurmerk zet zich in om katoenboeren onder eerlijke voorwaarden te kunnen laten werken en een goede prijs voor hun katoen te ontvangen.
Er bestaat ook katoen die milieuvriendelijk geproduceerd wordt: organisch geteelde katoen. Of je hiermee te maken hebt kun je zien aan een speciaal keurmerk, bijvoorbeeld het Eko-keurmerk. Katoen is de meest gebruikte vezel van plantaardige oorsprong en is relatief goedkoop.

Toepassing en eigenschappen

Katoen is als vezel sterk en daarmee heel lang bestand tegen slijtage; het is nat zelfs sterker dan droog. Textiel gemaakt van katoen is luchtdoorlatend en het heeft uitstekend vermogen om vocht op te nemen: het is sterk absorberend. Mensen die snel last hebben van zweten kunnen het beste katoenen kleding dragen. Daar staat tegenover dat het vrij snel vochtig wordt en daarbij droogt het niet zo snel. Het voelt prettig aan op de huid. Het wordt ook vaak gemengd met andere vezels.

Badstof is ook van katoenvezel gemaakt, hierbij zijn er lussen geweven. Het wordt ook frotté genoemd. Omdat er als het ware van de vezel een oppervlaktevergroting is ontstaan door de lussen is het bij uitstek geschikt om veel vocht op te nemen. Het wordt dan ook gebruikt om handdoeken, badlakens, washandjes en badjassen van te maken.

Ook jersey is geen aparte vezel, maar een brei-weeftechniek. Het bestaat in katoen en ook in wol. Oorspronkelijk komt deze toepassing van het Britse eiland met dezelfde naam. Het weefsel ziet eruit als een heel fijnmazig breiwerk. Hierdoor is het elastisch en comfortabel om te dragen. Katoenen jersey wordt veel gebruikt voor hoeslakens omdat juist de rekbaarheid hier van pas komt.

Het mengweefsel polykatoen bestaat uit katoen en polyester, ook wel polyester-katoen genoemd. Hiermee worden de zachtheid en het vochtopnemend vermogen van katoen gecombineerd met de soepelheid van polyester, waardoor een strijkvrij mengweefsel ontstaat. Een veel gebruikte mix is 65% polyester en 35% katoen, bijvoorbeeld voor dekbedhoezen.

onderhoud
Kleding van katoen kan warm tot heet gewassen worden, afhankelijk van bijvoorbeeld de kleur. Nieuwe textiel van gekleurd katoen kan in het begin kleurstof afgeven waardoor het waswater gekleurd wordt. Dit wordt ‘bloeden’ genoemd. Vandaar dat op etiketten staat dat zo’n artikel de eerste (paar) keer apart gewassen moet worden, of met koud water. Het blijft een goed idee om donkere kleuren niet met lichte/wit samen te wassen. Katoen krimpt wel door wassen; in heet water is dit meer dan in koud water. Katoenen handdoeken worden hard als er teveel wasmiddel wordt gebruikt. Het gebruik van wasverzachter kan het vermogen om vocht op te nemen verminderen, niet teveel van gebruiken dus. In de droger en aan de waslijn worden ze zacht; drogen in de felle zon maakt handdoeken hard en stijf. Kijk hier voor: meer tips voor zachte handdoeken. Kleding en ander textiel gemaakt van alleen katoen zal vaak wel kreuken en daarom gestreken moeten worden. Dat kan dan vaak wel weer op een (matig) hoge temperatuur (zie etiket).

Herkomst, toepassing, eigenschappen en onderhoud van linnen

Herkomst
Linnen is ook een plantaardige vezel en wordt uit vlas gemaakt. Na een aantal bewerkingen worden de lange vlasvezels gebruikt voor het spinnen tot fijn garen. Door de verschillen in de vezels en de verschillende technieken die bij het spinnen gebruikt worden ontstaat een regelmatig, glad glanzend garen, of een pluizig garen, dat wat minder regelmatig is. Dit vlasgaren wordt geweven en gebleekt tot linnen. Linnen wordt, nadat het gebleekt of geverfd is, vaak nog behandeld zodat het niet kreukt en makkelijker te onderhouden is. Vroeger was vlasvezel met wol de belangrijkste grondstof bij de textielproductie in Europa, maar in de 19e eeuw kwam katoen op de eerste plaats. De vlasteelt wordt tegenwoordig gesubsidieerd. Van alle linnen die wordt geproduceerd is driekwart bestemd voor de mode-industrie. De teelt vindt vooral plaats in Zuid-Nederland, België en Noord-Frankrijk. Vlasvezels zijn recyclebaar, en worden uiteindelijk afgebroken door de natuur.

Toepassing en eigenschappen
Linnen is sterk en duurzaam, het voelt zacht en comfortabel aan bij het dragen. Het wordt zachter en sterker naarmate het meer gebruikt wordt. Linnen is vochtabsorberend, het kan 20% van het eigen gewicht opnemen aan vocht, daarna gaat het pas vochtig aanvoelen. Vocht wordt door linnen makkelijk aan de lucht afgegeven, dus het blijft droog en fris aanvoelen. Gekleurd linnen is kleurvast, het is makkelijk te wassen en veroorzaakt geen allergische reacties. Het wordt gebruikt voor tafellakens en servetten, als glazendoek in de keuken (want het pluist niet) en natuurlijk voor kleding. Ook wordt het tegenwoordig weer steeds vaker gebruikt voor beddengoed. Het heeft een ‘classy’ uitstraling, is praktisch in het gebruik en dragen en het kan jaren meegaan.

Onderhoud
Linnen is goed wasbaar, maar voor gekleurd linnen moet wel een wasmiddel zonder bleekmiddel gebruikt worden, anders kunnen er vlekken ontstaan of vervaagt de kleur. Wit en ongekleurd linnen kan wel met zulke wasmiddelen worden gewassen.
Wasverzachter is een goed idee als het water erg veel kalk bevat, dus ‘hard’ is; vooral voor linnen in donkere kleuren.
Wassen bij 40 graden volstaat meestal, maar gekleurd linnen mag ook op 60 graden worden gewassen en wit linnen zelfs tot 95 graden. Lees wel eerst het etiket. Als het gestreken moet worden lukt dit het beste als het linnen nog vochtig is, strijk bij voorkeur met een stoomstrijkijzer. Omdat linnen goed tegen hitte bestand is kan het ook in de droger, maar laat het niet helemaal droog worden. Linnen mag nooit met chloor worden behandeld, dit tast de vezels aan.

Wol & zijde: toepassing, eigenschappen, onderhoud

Wol en zijde zijn vezels die al duizenden jaren worden gebruikt door mensen. Zijde was enorm duur, het werd zelfs als betaalmiddel gebruikt. Nog steeds is natuurlijke zijde een product met een luxueuze uitstraling. Wol staat tegenwoordig niet meer alleen voor de kriebelende trui van schapenwol, maar ook voor lichte, zachte, van oorsprong uitheemse soorten die prima te dragen zijn. In dit artikel alles over wol en zijde: herkomst, toepassing, eigenschappen en onderhoud.

56236-wol-zijde-toepassing-eigenschappen-onderhoud

Wol en zijde: al eeuwen in gebruik

Wol wordt al heel lang door mensen gebruikt om kleding van te maken. En de productie van zijde is heel lang het grote geheim van China geweest. Wol en zijde zijn beide natuurlijke, dierlijke vezels. Met name wol wordt ook vaak met andere vezels gecombineerd, die ook synthetisch kunnen zijn. Dit wordt gedaan om de beste eigenschappen van de gebruikte soorten vezels te verkrijgen. Ook in zijde zijn er nogal wat varianten, waarvan de prachtigste kleding en accessoires worden gemaakt.

Comfort, pasvorm, duurzaamheid, onderhoud, prijs…

Veel mensen weten nog wel hoe de zelfgebreide wollen trui van oma kriebelde, en hebben hierdoor misschien een negatieve kijk op wol gekregen. De ene wol is echter de andere niet, en met wat meer kennis van de eigenschappen van soorten wol is het best mogelijk een goed en comfortabel zittend kledingstuk aan te schaffen. Ook is het handig om te weten hoe het met het onderhoud zit.

Een andere vraag is waarom het ene materiaal duurder is dan het andere. Wil je de hoge prijs ervoor betalen, dan wil je eerst weten wat je kunt verwachten voor je geld. Misschien vind je het niet nodig dat kleding duurzaam is, dus lang mooi blijft en mee gaat. Wie meer weet over de vezels die worden gebruikt voor het maken van kleding en ander textiel kan een weloverwogen keus maken. In dit geval natuurlijke vezels van dierlijke oorsprong: wol en zijde.

Herkomst, toepassing, eigenschappen en onderhoud van wol

Herkomst
Wol is een natuurlijke vezel van dierlijke afkomst: de meeste wol die gebruikt wordt is van schapen. De beste kwaliteit heeft scheerwol, hiermee wordt onbeschadigde wol bedoeld, die van een levend schaap is geschoren. Te herkennen aan het internationale wolmerk. Schapenwol is er in verschillende variëteiten, zoals wol van het Shetlandschaap (shetlandwol) en het Merinosschaap. De eerste geeft dikke wolvezels, de tweede, merinoswol, heel fijne wolvezels; het verschil is te merken in het gevoel op de huid. De dikte van een wolvezel kan namelijk variëren. Hoe dikker de vezel, hoe meer huidirritatie. Boven een bepaalde dikte wolvezel krijgen de meeste mensen last van het klassieke kriebelgevoel: dit noemt men het jeukpunt.

Ook andere dieren geven wol: een heel zachte lichte wol, angora, komt van het angorakonijn. Kasjmierwol (ook: cashmere) komt van de kasjmiergeit, de angorageit geeft wol die mohair wordt genoemd, net als de textiel die hiervan is gemaakt. Alpacawol komt van de alpaca, een soort lama die in de Andes wordt gehouden. Camel is een wolvezel van de kameel en beschermt – net zoals op de kameel -zowel tegen kou als warmte, beter dan schapenwol. Het is vooral bekend van de lichtbruine cameljassen. Het wordt ook gebruikt in wollen dekbedden, net als schapenwol.

Toepassing en eigenschappen
Wol wordt gebruikt voor kleding zoals sokken, truien en jassen, en bijvoorbeeld voor dekens en in dekbedden. Wol houdt de warmte heel goed vast doordat de tussen de vezels veel lucht zit; bij harde wind is dit echter een nadeel. Wol kan uit de lucht veel vocht opnemen zonder dat het vochtig aanvoelt. Wol voelt zacht aan en is elastisch en goed ademend. Wol neemt niet snel vuil aan, door de lanoline (wolvet) die het bevat. Wol werkt brandvertragend: het brandt niet, maar schroeit. Een nadeel is dat het zwaar is en dat het vaak kriebelt. Nogal wat mensen zijn allergisch voor wol, die kunnen zelfs de fijne wol van het Merinosschaap niet verdragen.

Onderhoud
Het kan gaan vervilten bij een verkeerde behandeling, zoals weken in water. Het kan meestal wel gewassen worden (zie ingenaaid label) maar liefst niet te vaak; laat het liever buiten luchten als dat kan. Wassen met de hand is noodzakelijk; in lauw water, met gebruik van een beetje van een speciaal wolwasmiddel. Vermijd snelle temperatuurwisseling in het water, dat is funester voor wol dan een wat hogere temperatuur op zich. Goed uitspoelen, niet uitwringen maar knijpen, liever niet centrifugeren. Liggend laten drogen, anders gaat het model eruit. Liever niet strijken, of bij een heel lage temperatuur. Wol is gevoelig voor motten, dus een middel hiertegen is aan te bevelen voor in de kledingkast.

Herkomst, toepassing, eigenschappen en onderhoud van zijde

Herkomst
Zijde is een product dat door onder andere de zijderups wordt afgescheiden; het stolt als het in contact met lucht komt en er ontstaat een fijne, glanzende draad. De rups is het larvenstadium van de zijdevlinder. De Chinezen wisten al duizenden jaren geleden hoe zijde gewonnen kon worden van deze rups. Zij kweekten de rupsen op de witte moerbeiboom, en kwamen er ook achter hoe en wanneer ze de zijdedraad – die door de rups wordt gesponnen om een cocon te maken – konden afwikkelen. China exporteerde de zijde ook, deze handel liep tot in het Romeinse Rijk en werd de Zijderoute genoemd. In de middeleeuwen werden eieren en larven naar onze streken gesmokkeld door Perzische monniken en kwam ook hier de zijdeteelt op gang, in Frankrijk en Italië. De zijderups komt tegenwoordig niet meer in het wild voor; alleen in de teelt kan de zijderups zich nog voortplanten. Voor het maken van één kilogram zijde zijn ongeveer 5000 cocons nodig. De zijdeteelt vindt alleen in lage lonenlanden plaats omdat het erg arbeidsintensief is. Voornamelijk in landen als China waar nog steeds de meeste zijde vandaan komt, en bijvoorbeeld Thailand en India.

Toepassing en eigenschappen
De structuur van gewassen zijde is glad, die van ongewassen zijde is minder gelijkmatig en ruwer. Van de zijdedraad wordt textiel geweven; vroeger gebeurde dat handmatig, nu machinaal. Zijde heeft van alle natuurlijke vezels de meeste glans.
Het wordt gebruikt voor kleding, sjaals en meubelstoffen, maar ook voor tandfloszijde en hechtdraad voor bij operaties.
Het is ook te koop als stof per meter in de stoffenwinkel, al is het erg duur. Er zijn verschilende soorten zijde, omdat er diverse soorten zijderupsen bestaan. Ook verschillen in de wijze waarop de zijdedraad tot textiel wordt geweven geeft verschillen in het eindproduct. Het kan ook samen met andere vezels worden verwerkt.

Een aantal bijvoorbeelden: bourette zijde, chiffon, crêpe Georgette, crêpe satijn, organza, pongee, satijn, shantung, tafzijde, twill. Een toelichting bij satijn: deze benaming wordt niet alleen gebruikt voor de zijden stof, maar ook in het algemeen voor weefsels die zijn geweven in satijnbinding. Dit is een weeftechniek waarmee de garens heel dicht geweven worden; hierdoor ontstaat het bekende soepele weefsel. De bovenkant krijgt hierbij een glans, wat het weefsel een luxueuze uitstraling heeft. Satijnweefsel kan behalve van zijde ook van katoen of viscose worden gemaakt.

Zijde als textiel is een zachte, glanzende en soepele stof, die niet zo kwetsbaar is als vaak wordt gedacht. Droog is het sterker dan nat. Het kan goed vocht opnemen en isoleert warmte ook goed, is goed ademend. Bij warm weer voelt het koel aan en bij koud weer is het lekker warm om te dragen. Het is wel gevoelig voor zonlicht, de kleur kan erdoor aangetast worden. Zijde is kreukherstellend. Het kan snel vlekken. Zijde is weinig gevoelig voor motten en schimmels.

Onderhoud
Hoewel zijde als weefsel vrij sterk is, is het kwetsbaar als het gaat om onderhoud, net als wol. Lees altijd het etiket. Pas op met ruwe handen of scherpe haakjes aan de nagels: het kan de stof ophalen. Zijde kan het beste met de hand gewassen worden, in koud/lauw water. Gebruik een speciaal wasmiddel, geschikt voor wol en zijde. In ieder geval nooit heet wassen en ook niet laten weken. Goed uitspoelen, niet wringen of wrijven, niet centrifugeren, niet in de droger. Druk met een handdoek het meeste water eruit alvorens het op een hanger te laten drogen (niet in de zon!). Strijken kan wel, maar niet te warm, aan de binnenkant van het kledingstuk en bij voorkeur als het nog vochtig is.

Synthetische textielvezels: typen, eigenschappen, onderhoud

Vezels die gemaakt worden uit een kunstmatige grondstof worden synthetische vezels genoemd. Er worden steeds weer nieuwe vezels ontwikkeld waar onder andere kleding van wordt gemaakt. Ze worden vaak samen gebruikt met andere, natuurlijke vezels om bijvoorbeeld een sterker weefsel te verkrijgen. De oudste en bekendste is waarschijnlijk nylon, maar er zijn inmiddels nogal wat soorten synthetische vezels die voor textiel worden gebruikt. Een overzicht hiervan.

Synthetische textielvezels: het ontstaan

Volledig kunstmatige vezels zijn gemaakt van een stof die niet in de natuur voorkomt en worden synthetische vezels genoemd. Ze worden gemaakt uit aardgas en aardolie. De eerst stof die werd ontwikkeld is ook de bekendste: nylon.
Nylon is de naam van een groep chemische stoffen, de synthetische polymeren, ook wel polyamides genaamd. Op het merk Nylon werd in 1938 patent aangevraagd door het bedrijf DuPont en het wordt sinds dat jaar verkocht. De grootste producenten van polyamide zijn Zuid-Korea, Japan en China.

Nylon is in onze maatschappij niet meer weg te denken: er worden vele producten van vervaardigd in allerlei takken van industrie, zoals de textielindustrie. Het is het synthetische alternatief voor zijde. Het bekendste voorbeeld van synthetische kleding is natuurlijk de panty, de opvolger van de nylonkousen ofwel nylons. Nylon is een daarmee ook een voorbeeld van een merknaam die soortnaam is geworden. Sinds de uitvinding van nylon is er een groot aantal synthetische vezels ontwikkeld die toepassing vinden in woningtextiel, huishoudtextiel en kleding, zoals sportkleding.

Voor- en nadelen van synthetische vezels

Het grote voordeel van synthetische textielvezels is dat ze veel beter bestand zijn tegen slijtage en ook beter te reinigen zijn dan vezels van natuurlijke oorsprong, zoals katoen. Daardoor heeft textiel gemaakt van synthetische vezels een groot gebruiksgemak. Nadelen zijn dat er fossiele brandstoffen nodig zijn voor de productie, de aardolie, en dat bij het productieproces ook chemische stoffen worden gebruikt die schade kunnen toebrengen aan mens en milieu. Er zijn normen vastgesteld voor het gebruik van deze stoffen; producenten kunnen ook een milieukeurmerk krijgen en moeten dan aan bepaalde eisen voldoen.

56212-synthetische-textielvezels-typen-eigenschappen-onderhoud

Synthetische textielvezels: een overzicht

Er zijn tegenwoordig heel veel soorten synthetische vezels ontwikkeld en er komen nog steeds nieuwe bij. Het is onbegonnen werk om ze allemaal te noemen, maar hieronder volgt een aantal:

Acryl/polyacryl/Dralon is een sterke, zachte vezel die veel op wol lijkt, is bestand tegen slijtage. Het is warm bij het dragen. Hoewel het niet krimpt, kan acryl niet te heet gewassen worden, niet in de felle zon worden gedroogd en ook niet in de droger. Strijken moet voorzichtig gebeuren. Het wordt vaak als mengvezel gebruikt en voor kleding zoals mutsen, sjaals, truien en dekens. Dralon is een merknaam van acrylvezel van Bayer.

Fleece heeft als basis polyethyleentereftalaat, dat sinds een jaar of vijftien bekend is. Het woord ‘fleece’ is Engels voor vacht, en verwijst naar het zachte uiterlijk van deze stof. Door de techniek waarmee het gemaakt wordt krijgt het de specifieke eigenschappen: het wordt los gebreid en vervolgens gewassen. Hierdoor krimpt het breisel en gaat het op een lamsvacht lijken. Een soort vervilten dus. Zo wordt textiel verkregen die warm is, ademend, licht van gewicht en die snel droogt. Fleece is niet winddicht, hoewel dit door toevoeging van een membraan tussen twee lagen ervan wel bereikt kan worden. Er bestaan verschillende soorten fleece, en de truien en vesten van deze stof zijn algemeen bekend.

Lycra: een vezel gemaakt van polyurethaan, is een synthetisch rubber. Andere namen waar het onder bekend is zijn Elastan, Dorlastan, Spandex. Het heeft een rekvermogen van 500 tot 600%, het grootste van alle materialen in textiel. Veel gebruikt voor zwemkleding, sportkleding, elastische boorden, sokken. Ook wordt het gecombineerd met andere geweven of gebreide materialen zoals katoen, om kleding lichte rekbaarheid te geven en daarmee het draagcomfort te vergroten. Meestal is het doorzichtig, glanzend en stroef. Het mag niet te heet gewassen worden.

Microvezel is gemaakt van polyester en polyamide. Als textiel kan het geweven of gebreid, maar ook non-woven zijn (een vlies). Het voelt zacht aan, als een natuurlijke stof. Textiel hiervan gemaakt is licht van gewicht, sterk, rekbaar, waterafstotend, ademend, krimpvrij, vormvast, goed te reinigen en sneldrogend. Het wordt veel gebruikt voor functionele kleding, zoals sport- en regenkleding, en voor doekjes en dweilen voor nat en droog schoonmaken.

Polyamide/nylon is licht van gewicht, makkelijk te vouwen. Het is sterk, het scheurt niet, het kreukt niet, behoudt zijn vorm en droogt heel snel. Het is elastisch en waterafstotend. Het mag niet warmer dan 40 graden gewassen worden en niet in de droger.

Polyester is een gladde, lichte, duurzame stof, die zacht aanvoelt. Het is vormvast, behoudt zijn kleur goed en gaat lang mee. Deze stof neemt echter niet zo goed vocht op, het is dus weinig ademend, is niet echt warm en kan statisch zijn. Het mag op 40 graden gewassen worden, het droogt heel snel en strijken is niet nodig.

SympaTex is een polyesterachtige vezel, polybutyleentereftalaat; dit is een sterke stof, die waterdicht is en toch ademend. Het wordt vaak gebruikt om kleding te verstevigen. Het wordt bijvoorbeeld gebruikt voor jassen die tegen een regenbui moeten kunnen.

Huidirritatie

‘Synthetisch’ kan voor sommigen nogal negatief klinken, maar dat is niet altijd terecht. Er worden voortdurend nieuwe materialen ontwikkeld en het draagcomfort van deze vezels is vaak heel goed. Toch kunnen sommige mensen last krijgen van bepaalde synthetische vezels. Dat komt dan omdat vocht dat vrijkomt door zweten niet altijd goed wordt opgenomen door deze vezels, waardoor huidirritatie kan ontstaan. Hierdoor kunnen rode plekken, jeuk, bultjes of eczeem voorkomen. Het is dan beter geen synthetische vezels te dragen. Mensen die overmatig zweten kunnen ook beter natuurlijke vezels zoals katoen en linnen dragen.

Leave a comment